Berichten

De tanende biodiversiteit dreigt een grotere uitdaging te worden dan het klimaat. Gelukkig hebben we de oplossing al: circulaire economie.

Een studie van het Finse innovatiefonds Sitra kwantificeert de rol van de circulaire economie in het aanpakken van de biodiversiteitscrisis. Daarbij focust het op een vier sectoren met de grootste impact: voeding, bouw, textiel en bosbouw. Door afval te vermijden en producten te maken die lang meegaan, verminderen we de noodzaak om natuurlijke hulpbronnen uit te putten. “Het goede nieuws: circulaire economie werd grotendeels over het hoofd gezien als kans, ook al liggen de circulaire oplossingen al klaar”, zegt projectleider Kari Herlevi. “Die kunnen de achteruitgang van biodiversiteit snel een halt toeroepen.”

De buurlanden slaan de handen in mekaar wat betreft duurzame infrastructuur en circulaire bouw. Die intentie spraken ze in mei uit tijdens een Nederlandse handelsmissie in België.
Zowel steden (onder meer Amsterdam, Mechelen en Leuven), sectororganisaties (zoals de Vlaamse Confederatie Bouw), ondernemingen als kennisinstituten uit beide landen wisselden tijdens de handelsmissie ervaringen uit. “België is onze tweede handelspartner wereldwijd”, zei Liesje Schreinemacher, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. “De delta van Schelde, Rijn en Maas is éen geïntegreerd geheel. België en Nederland zijn al 400 jaar Europese koploper in economische innovatie, zoals bij de aanleg van moderne havens. Ook op het gebied van circulaire economie willen we voorop lopen.”

Boost voor de circulaire economie

België en Nederland willen tegen 2050 volledig circulair draaien. Doel: het milieu schoner achterlaten en minder afhankelijk zijn van buitenlandse grondstoffen. De circulaire bouwsector – momenteel in beide landen goed voor 130 miljard euro per jaar – moet een fikse bijdrage leveren aan die ambitie. “We zullen nog intensiever moeten samenwerken in Europa”, beseft Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur.

Zij wees erop dat zowel in Nederland als België de komende jaren heel wat infrastructuur aan reparatie of vervanging toe is. “Door circulair aan te besteden, kunnen wij een boost geven”, zei Heijnen. “Zo kunnen we de transitie naar de circulaire economie versnellen.” Tijdens de handelsmissie stonden onder meer circulair slopen, retourlogistiek, circulaire materialen en het opschalen van circulaire zakenmodellen op de agenda.

Later dit jaar maakt het Europees parlement werk van concrete wetgeving rond het recht op herstelling. Die moet de alsmaar omvangrijker wordende stromen aan e-waste stelpen.

Ruim drie kwart van de Europeanen wil technologische snufjes als smartphones liever (laten) herstellen dan telkens nieuwe te kopen. Een Europees wetsvoorstel daarrond, dat al jaren in de lucht hangt, moet zulke herstellingen gemakkelijker maken. De parlementsleden stemden massaal voor, in het derde kwart van 2022 moet het tot concrete wetgeving komen. De EU wil van het recht op herstelling een belangrijke steunpilaar maken in het actieplan rond circulaire economie, een onderdeel van de Europese Green Deal.

Zo moet het recht op herstelling de hele levenscyclus van een product in acht nemen, onder meer het ontwerp en de ethische productie ervan. Transparantie wordt cruciaal. De EU wil dat fabrikanten kopers met infolabels en een reparatiescore inlichten over de verwachte levensduur van het product, de kosten van herstel en de beschikbaarheid van reserveonderdelen en hersteldiensten.

Beter schroeven dan lijmen

Verder beschouwt het parlement een uitbreiding van de wettelijke garantieperiode. En bekijkt het of het producenten kan verplichten om tijdens de herstelperiode een vervangtoestel ter beschikking te stellen. Dit alles om de consument aan te moedigen om herstel te verkiezen boven de vervanging van een stuk toestel. De EU wil praktijken die herstel bemoeilijken voortaan bestempelen als “oneerlijk”, wat ze illegaal zou maken. Denk aan het overmatig gebruik van lijm in plaats van schroeven of aan voorgeprogrammeerde chips die een functie na verloop van tijd uitschakelen.

De prijzen voor bouwmaterialen stegen de afgelopen maanden fors. De vraag blijft groter dan het aanbod. Tegelijk recycleert de bouwsector meer en is circulair bouwen in opmars.

Begin dit jaar kostten bouwmaterialen een kwart meer dan drie maanden eerder, blijkt uit een ondervraging van de Confederatie Bouw bij meer dan 400 bouwbedrijven. Vooral isolatiemateriaal, hout en staal stegen fors in prijs. De oorzaak ligt bij corona. “In november 2020 sloeg iedereen plots aan het bouwen of renoveren”, verklaart Niko Demeester van de Confederatie Bouw.

“Sindsdien merken we een enorme stijging in de vraag naar bouwmaterialen. Die is nog steeds groter dan het aanbod.” Gevolg: bedrijven wachten langer op materiaal en rekenen de prijsstijgingen vaak door aan de klant. Volgens Demeester is het zeker nog enkele maanden hart vasthouden voor wat er komt.

Circulair bouwen in opmars

De schaarste aan grondstoffen leidt tot bewustwording in de bouwsector. Bedrijven recycleren meer en zoeken naar alternatieve manieren van bouwen. Circulair bouwen is in opmars. Zo sloegen Deceuninck, een specialist in pvc-producten voor de bouw, en de Universiteit Gent de handen in mekaar om een gesloten materialenkringloop op te zetten. Want: veel pvc wordt na gebruik vernietigd, terwijl het perfect een tweede leven kan hebben.

De UGent bracht de nodige technologieën aan om Deceuninck te helpen met die ambitie. “Dankzij de samenwerking hebben we ook toegang tot nieuw materiaal”, klinkt het bij Deceuninck. “Wij zijn geen onderzoeksbedrijf, maar hebben die technologie wel nodig.” Of hoe de bedrijfswereld steeds meer overtuigd geraakt van het nut van circulariteit.

Als het van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) afhangt, neemt ons land tegen 2030 het voortouw wat betreft circulaire economie.
De werkgeversorganisatie steekt de ambities niet onder stoelen of banken. “Circulariteit is de sleutel voor een veerkrachtige en welvarende economie”, stelt gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans in Trends. Het VBO lanceerde daarom een visienota met vijf aspiraties.

Tegen 2030 moet België de beschikbaarheid van materialen maximaliseren.

Ons land moet ook koploper worden in circulair ontwerp en productie, circulairegebruiksmodellen, het hoogwaardig terugwinnen van materialen en het gebruik van enablers voor de circulaire economie. “We willen ook Europees de circulaire kar trekken”, zegt Timmermans.

De Europese economie moet tegen 2050 volledig circulair zijn. Om die doelstelling te halen, moeten normen worden opgelegd voor de gehaltes aan gerecycleerd materiaal in producten, die al tegen 2030 bereikt moeten worden. Dat staat in een resolutie die met een ruime meerderheid werd goedgekeurd in het Europees Parlement.
De helft van de totale broeikasemissies, meer dan 90% van het biodiversiteitsverlies en de druk op de waterstanden zijn het gevolg van de winning en de verwerking van grondstoffen. Er moet dan ook zuinig mee worden omgegaan, leert onderzoek van het International Resource Panel.

Het Europees Parlement vraagt bijgevolg dat veel aandacht wordt besteed aan de ontwerpfase van de producten. In dat stadium wordt namelijk tot 80% van de milieu-impact ervan bepaald.

In een resolutie stelden de parlementairen daartoe een uitbreiding van de ecodesign-richtlijn voor, waardoor bij de conceptie van nieuwe producten zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderdelen die makkelijk te herstellen of te recycleren zijn.

Bovendien mag er best wat druk worden gezet. Het Parlement wil namelijk dat er concrete doelstellingen voor elke sector en voor het gehalte aan gerecycleerd materiaal in een aantal producten worden bepaald, die al in 2030 gehaald moeten worden.

574 parlementsleden schaarden zich achter de tekst, 22 stemden tegen en 95 onthielden zich.

Zowel de Vlaamse als de Waalse overheid zetten de zeilen bij in de overgang naar een circulaire economie. Het kan ook niet anders. Willen we de wereld leefbaar houden, moeten we er voor zorgen dat grondstoffen niet telkens opnieuw uit de aarde worden gehaald, maar maximaal in de economie blijven.

In Vlaanderen is de transitie naar een meer circulaire economie als een van de zeven prioriteiten opgenomen in Visie 2050, dat over de grenzen van de beleidsdomeinen heen een langetermijndoel uittekent.

Onder de noemer Vlaanderen Circulair richtte de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij deze cel op om de transitie te begeleiden. Ze ondersteunt het opbouwen van partnerschappen en gedeeld eigenaarschap. Ook bundelt ze kennis en geeft ze gerichte beleidsrelevante onderzoeksopdrachten. En ze stimuleert innovatie en ondernemerschap richting circulaire economie.

Ook in Wallonië staat de tijd niet stil. Parlementsleden van diverse partijen maakten samen met de Koning Boudewijnstichting een rapport, waarin ze het belang van de circulaire economie beklemtoonden. De transitie moet tegen 2030 de behoefte aan primaire grondstoffen met 30 procent verlagen en de uitstoot van CO2 met de helft verminderen. Bovendien kan een omschakeling op korte termijn voor 36.000 nieuwe jobs zorgen, in België alleen.

Om de overgang te versnellen, pleiten de auteurs voor een Minister voor Circulaire Economie, voor het stimuleren van de aankoop van circulaire goederen door de overheid en voor het samenbrengen van de diverse actoren die betrokken zijn bij het circulair ondernemerschap.