De Europese Unie bereikte een akkoord om batterijen milieuvriendelijker, makkelijker te vervangen en meer recycleerbaar te maken.

Europa zet al langer in op de circulaire economie. Dit akkoord moet de hele cyclus van batterijen verduurzamen – van het ontwerp tot het hergebruik – en geldt voor batterijen in smartphones, huishoudelijke apparaten, elektrische fietsen, steps en auto’s. Fabrikanten moeten apparaten zo ontwerpen dat de batterij gemakkelijk te vervangen is. Ze dienen strikte recyclagedoelen te halen. Door kobalt, lithium en nikkel te hergebruiken, hoopt de EU minder afhankelijk te worden van de invoer van zulke zeldzame metalen. Tegen 2030 wil Europa 25 procent van de batterijen wereldwijd produceren, in 2020 was dat drie procent.

In Vlaamse bermen en natuurdomeinen wordt per jaar 427.000 ton gras gemaaid. VITO onderzocht de mogelijkheden voor de circulaire economie.

In een stripverhaal van Jommeke bouwde professor Gobelijn een grasmobiel die reed op maaisel. Zo ver zijn we niet, maar in opdracht van het Vlaamse Steunpunt Circulaire Economie bekeek VITO de rol die gras kan spelen in de circulaire economie. Het potentieel blijkt enorm. “Gras kan worden ingezet als bouwmateriaal en als isolatieproduct. Kunnen we de eiwitten uit gras winnen, dan kan het dienen als vervangmiddel voor mengvoeders en vermijden we de import van soja”, verklaarde onderzoeker Ruben Guisson van VITO op Kanaal Z. Momenteel wordt amper de helft van het gemaaide gras herwerkt tot compost of biogas.

Als de wereld slimmer zou recycleren en composteren, zou dat de uitstoot van de afvalsector jaarlijks met 1,4 miljard ton CO2 verminderen.

De afvalsector is goed voor een vijfde van de wereldwijde uitstoot van methaan, een broeikasgas schadelijker dan CO2. Volgens een rapport van de Global Alliance for Incenerator Alternatives, een afvalwaakhond die pleit voor alternatieven voor de verbrandingsoven, kan de sector z’n uitstoot verminderen met 84 procent door beter te recycleren en composteren. In cijfers komt dat neer op het equivalent van 1,4 miljard ton CO2, alsof alle voertuigen in de VS het hele jaar in de garage zouden blijven. Toch is er volgens de organisatie in de klimaatplannen te weinig aandacht voor zulke alternatieve verwerkingsmethodes.

Een studie bracht de mate van circulariteit van de EU-economieën in kaart om te kijken welke landen klaar zijn voor een circulaire economie. België behoort tot de primussen..
Het voortgangsrapport circulaire economie van werkgeversorganisatie VBO en adviesbureau Möbius verschijnt om de twee jaar en bestudeert vijf graadmeters. Die geven aan in welke mate de economie van de verschillende landen van de Europese Unie circulair draait. België doet het verhoudingsgewijs prima. Zo komt 23 procent van de in ons land gebruikte materialen uit recyclage. Enkel Nederland doet beter, met 30 procent. Het gemiddelde in de EU ligt een pak lager, op 12,8 procent. We recycleren ook meer afval – zo’n 81 procent, tegenover 55 procent in de rest van de EU.

Koploper in 2030

België springt ook efficiënter om met materiaal: we kunnen evenveel produceren met minder materiaal. Voor een klein land verbruiken we wel veel materialen en produceren we veel afval. Volgens de auteurs van het rapport is dat een rechtstreeks gevolg van onze exportgerichte economie met veel materiaalintensieve industriële activiteiten. Om correct te vergelijken, zo stellen ze, moeten we ook kijken naar de structuur van de verschillende economieën.

VBO maakt van circulariteit een speerpunt in haar toekomstvisie voor België. Tegen 2030 wil het koploper zijn wat betreft de circulaire economie. “Willen we de toekomst van ons land veiligstellen, dan moeten we een versnelling hoger schakelen om de impact van de circulaire transitie optimaal te bewerkstelligen”, klinkt het. “We hebben alle sleutels in handen om van België een welvarende en veerkrachtige economie te maken. Maar de weg is niet gemakkelijk.”

De Belgische regering maakt werk van een verplichte herstelscore op electronica. Die moet toestellen van de schroothoop behoeden.

Wie kent volgende scenario niet: je laptop, smartphone of wasmachine geeft de geest, maar er zijn geen reserveonderdelen voorhanden of het toestel kan niet uiteen gevezen worden. Gevolg: veel elektronica belandt vroegtijdig bij het huisvuil. Dat stuwt de vraag naar schaarse metalen omhoog en zorgt voor CO2-uitstoot. Minister van Leefmilieu Zakia Khattabi (Ecolo) wil het probleem aanpakken. Haar wetsontwerp voorziet vanaf volgend jaar een herstelbaarheidsindex op elk elektrisch toestel, een score die aanduidt hoe makkelijk het apparaat te herstellen valt. “Circulaire economie moet de norm worden”, aldus Khattabi.

Steeds meer Belgische Noordzeevissers nemen het zwerfvuil uit hun visnetten mee naar land in plaats van het opnieuw over boord te gooien.

In 2016 ging Fishing For Litter van start, een project dat de vissers aanmaant om het aangetroffen afval mee aan wal te brengen. Daar wordt het gerecycleerd. De rederijen doen op vrijwillige basis mee, maar het enthousiasme groeit overduidelijk.

Verzamelden de schepen in 2017 nog twee ton, dan liep dat in 2020 op tot 18 ton. In 2021 klokten ze zelfs af op 65 ton. Ook het aantal deelnemende rederijen ligt in stijgende lijn. “Het is niet enkel goed voor de zee zelf, maar ook voor het imago van de vissers”, verklaarde minister van Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open VLD). “Zij dragen echt bij tot een betere zee.”

Brussel wint de strijd met de sigarettenpeuk. In 2020 recycleerde de stad bijna een miljoen peuken. Die krijgen een nieuw leven op kantoor.

Weggegooide sigarettenpeuken vormen 30 procent van het zwerfvuil in Brussel. Ze breken pas na vijftien jaar af. Eén peuk die via de riolering in de zee belandt, vervuilt tot 500 liter water. Dat is nefast voor het mariene milieu, want in zo’n peuk zitten 4000 chemische elementen. Een doorn in het Brusselse oog! De stad scherpte de strijd met de peuk aan, door boetes te verhogen en asbakken te plaatsen aan verkeerslichten. In 2020 recycleerde Brussel zo ruim 900.000 peuken. Het bedrijf We Circular zuivert de vangst en vervaardigt er kantoormeubilair als klokken, onderzetters en asbakken mee. Peuk, euh, puik idee!

Ook nu telewerken niet langer verplicht is, houden de meeste Belgische kmo’s eraan vast. Een hybride vorm kan de norm worden.

Luidens een enquête van SD Worx laten vier op vijf kmo’s hun werknemers minstens deels van thuis werken. Slechts acht procent van de bedrijfsleiders staat geen telewerk toe. Daaruit concludeert SD Worx dat een hybride vorm – deels thuis, deels op kantoor – niet snel zal verdwijnen.

“Die cijfers bevestigen dat er geen universele aanpak bestaat”, verduidelijkt Tulay Kasap van SD Worx. “Ondernemingen vinden een evenwicht tussen kantoor- en thuiswerk.” Vlaamse en Brusselse kmo’s geloven meer in de merites van telewerk als troef om talentvol personeel aan boord te houden. Waalse werkgevers zijn er minder van overtuigd.

Wetenschappers ontdekten goud en andere edelmetalen in Brussels rioolwater. Ze onderzoeken nu hoe ze die op grote schaal kunnen winnen.

Het project Sublimus van VUB en ULB, dat slib van waterzuiveringsstations scant op kostbare materialen, loopt al sinds maart 2019. “We stellen vast dat edele metalen als goud, platina, koper en nikkel achterblijven in het water”, zegt ULB-onderzoeker Gilles Bruylants. Die kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van minieme schilfertjes die bij het douchen van een trouwring komen. Of van kledij.

De onderzoekers bekijken hoe ze die materialen op grote schaal kunnen recupereren. Winning met magnetische nanodeeltjes is een optie. Op termijn hopen ze jaarlijks tien kilo goud en een kilo platina uit riolen te vissen.

Thuis werken we langer én productiever. Toch willen we opnieuw minstens halftijds naar kantoor. Temeer omdat de werkdruk thuis hoger ligt.

HR-dienstverlener Acerta en jobwebsite StepStone polsten 3000 Belgische thuiswerkers naar hun ervaringen tijdens de coronacrisis. De helft van de ondervraagden zegt thuis meer uren te werken dan vroeger op kantoor. Eenzelfde percentage meent ook productiever te zijn. 32 procent is even productief. Slechts zeven procent werkt minder.

Toch wil 47 procent weer halftijds naar kantoor. Misschien omdat een groot deel – 64 procent van de ondervraagden – een hogere werkdruk ervaart tijdens het telewerken. Psychologische steun, wandelingen met collega’s en digitale koffiepauzes kunnen het welzijn van werknemers opkrikken.